Recensies ''De dood en het meisje'' van Juan Carlos Onetti
Anky Mulders, Literairnederland.nl
De kracht van Onetti’s mysteriën
Ontgoocheling, eenzaamheid, existentie, zielenleed en verloedering: dat zijn zo’n beetje de thema’s, gevat in raadselachtige vertellingen, waar de Uruguayaanse schrijver Juan Carlos Onetti (1909-1994) om bekend staat. Zijn boeken worden wel hermetisch genoemd en De dood en het meisje (1973) is daar wellicht de meest evidente representatie van.
In het voorwoord schrijft vertaler Maarten Steenmeijer over Onetti’s debuutroman De put (1939): ‘In plaats van de lezer te onthalen op romantische doorkijkjes op het pampaleven of op helse avonturen in overweldigende oerwouden (…) maakte Onetti hem deelgenoot van de existentiële walging van (…) een ontgoochelde en ontgoochelende loner die in een aftandse kamer ergens in een niet met name genoemde stad aan de vooravond van zijn veertigste verjaardag de uitgebeende balans van zijn leven opmaakt.’ Daarmee is de toon gezet. Ook in De dood en het meisje is cynisme, waaruit geregeld een laconieke humor ontspruit, de tendens.
Onetti’s boeken vertegenwoordigen niet het magisch realisme van Latijns-Amerikaanse schrijvers als Gabriel García Márquez, Isabelle Allende of José Veiga – al wil de laatste niet bij die categorie ingelijfd worden – maar een vleug van deze sfeer is in De dood en het meisje beslist aanwezig, alleen al door gebeurtenissen waarvan niet altijd duidelijk is wie ze vertelt en wat er precies is gebeurd. Ook woorden als grootgrondbezitters, nationalisten en gaucho, plus beschrijvingen van een met zilverwerk opgetuigd veulen en het gezicht van een ruiterstandbeeld dat trekken van een rund begint te vertonen, alsmede een aangekondigde dood roepen associaties op met de literaire Latijns-Amerikaanse wereld.
Uitgestelde moord
In de fictieve stad Santa María komt ’tevenzoon’ en notaris Augusto Goerdel bij de arts Díaz Grey en vertelt hem van zijn voornemen om zijn vrouw om te brengen. De reden is dat hij zijn ‘onsterfelijke verlangen’ naar haar, zijn begeerte, niet de baas kan en een (tweede) bevalling volgens artsen in de hoofdstad en Europa haar dood zou betekenen. ‘Voorzorgsmaatregelen’ om de seksuele gemeenschap of een zwangerschap te voorkomen zijn om godsdienstige redenen niet mogelijk en zijn vrouw ‘zou ook geen nee zeggen’. Voorlopig stelt Goerdel de aangekondigde moord uit door een paar maanden weg te gaan.
Onetti laat een ik, die soms Díaz Grey is, een alwetende verteller en een enkele keer wij-vertellers aan het woord. Veel personages zijn afkomstig uit zijn eerdere romans. Ook de stad Santa María, ‘waar alleen de goede daden zich in het geheim voltrekken’ (in Onetti’s roman Het korte leven gesticht door Juan María Brausen), komt voor in veel van zijn andere romans en verhalen. Brausen is ‘Onze Heer’, Onze Vader die in het Niets zijt’, ‘de Stichter’ en ‘God’ en in De dood en het meisje alomtegenwoordig.
Eigen plannen
De Zwitserse katholieke kolonie nabij de stad is een kolonie van landarbeiders, gesticht door Europeanen die met het schip de Mayflower naar de kust van Santa María waren gekomen.
Pater Bergner, wiens ouders evenals die van Augusto Goerdel met de Mayflower waren meegekomen, had Goerdel uit de kolonie gehaald om hem een Kerkelijke opleiding te geven, met als doel Goerdel voor zijn eigen plannen in te zetten. ‘Hij bestudeerde op zijn gemak zijn neppriester. Als het idee, het project echt uit Brausens koker kwam en geen valstrik van de Duivel was, dan speelde tijd geen rol. Hij begreep dat de jongen intelligent was, dat de onverbiddelijkheid hem in het bloed zat vanwege zijn ambitie en de Germaanse behoefte aan triomf, aan wraak.’
Onetti schrijft beide personages toe al lang te weten wat hun doelen zijn. ‘Jarenlang hebben jij en ik hetzelfde spelletje gespeeld (…) we wisten hoe we moesten veinzen,’ zegt Bergner tegen zijn leerling. ‘Jij bent niet geboren om de Heer binnen de Kerk te dienen. Daarvoor heb ik je ook niet opgeleid. De plaats voor jou die mij altijd voor ogen heeft gestaan is de wereld, Santa María en de Kolonie (… ) Maar van nut om met een of andere titel de Kerk te dienen, en met haar steun. Ik wil dat je rijk wordt (…) dat je schijnheilig en subtiel wordt (…).’
Aldus gaat Goerdel voor de kerk in de kolonie werken en buigt zich over burenconflicten, testamenten, hypotheken, koop en verkoop en ‘leningen met rentes die werden vastgesteld door Pater Bergner of het mysterieuze Kapittel (…)’. Bergner neemt de biecht af en samen weten ze alles over de vermogens, relaties en belastingen van de kolonisten. Door Bergners bemoeienis trouwt Goerdel met Helga Hauser, de vrouw die hij in het begin van het boek voornemens is te doden.
Raadselachtigheid
Díaz Grey, de samenhangende factor en volgens Maarten Steenmeijer een ‘soort alter ego’ van Brausen, krijgt in een volgend hoofdstuk bezoek van Jorge Malabia. Zijn ‘als praktijkassistente vermomde monster’ laat hem binnen. Met zijn laconieke humor schrijft Onetti: ‘Ik keek hem kalm aan vanuit mijn fauteuil. Ik wist dat de leegte van mijn ogen, de kalmte van mijn rustende, roerloze handen, vingertop tegen vingertop, hem zouden doen ontploffen. Zodoende sloegen we de begroeting over.’ Malabia schreeuwt: ‘Hij heeft haar vermoord,’ en ‘we zoeken hem om hem te vermoorden maar hij had zich al verscholen.’ Vervolgens gaat het over Kaïn en Abel en over Brausen die handelde als ‘een politieke caudillo. Hij nam het op voor Kaïn bij de onderzoeksrechter (…) hing de moordenaar een preventie- en immuniteitsbord om.’ In zijn grot kijkt, vermoedelijk Kaïn, dat is niet duidelijk, naar een op hem gericht driehoekig, groen oog en denkt-praat ‘Jij wilde dat ik het zou doen en ik deed het.’
Op het einde van De dood en het meisje hebben Malabia en Díaz Grey van een teruggekeerde Goerdel documenten gekregen waaruit zou moeten blijken dat niet hij maar iemand anders zijn vrouw heeft omgebracht. De feiten komen echter niet boven tafel.
In Afscheid – in 2021 eveneens uitgegeven door Uitgeverij Kievenaar – roept Onetti eenzelfde raadselachtigheid op, zaait hij twijfel, als hij in een café allerlei personages laat samenkomen en roddelen over de basketbalspeler die in een nabijgelegen sanatorium wordt behandeld en ook vaak in het café komt. Ook hier blijft het gissen naar de waarheid achter de roddels.
Onetti’s personages zijn marionetten, bewegend aan de touwtjes waar de schrijver in de vermomming van Brausen aan trekt. De dood en het meisje is geen boek om te lezen maar om te savoureren en niet alleen voor het doorgronden. Iedere spitsvondige zin is het waard te overdenken, de inhoud ervan te ontleden. Subtiel is de kritiek, op de (katholieke) kerk, de Zuid-Amerikaanse maatschappij, de Germaanse inborst – wat dat ook mag zijn – de mensheid met al haar individuen. Zelfs de revolutionairen ontkomen niet aan Onetti’s aantijgingen. Ondanks alle mystiek beschrijft Onetti een wereld waarvan hij de schijn genadeloos ontmaskert.
Arthur Hendrix, dereactor.org
Een vlucht naar nog meer zinloosheid
Op de omslag van De dood en het meisje wordt Juan Carlos Onetti (1909-1994) de ‘grote solitair’ van de Spaans-Amerikaanse letteren genoemd: een gelukkige uitdrukking, want boven en voor alles is Onetti inderdaad een rare kwibus, de vreemde eend in de bijt, iemand die zich net zoals Fernando Pessoa volledig terugtrok in de kathedraal van zijn eigen geest, slechts vergezeld door alcohol en tabak. Een kluizenaar en een einzelgänger, eigenzinnig, buitenissig, almaar boeken lezend in bed, omwalmd door tabaksrook; een radicaal zwartgallige pessimist die zijn neus ophaalde voor zo’n beetje alle bellettrie die op zijn subcontinent werd geschreven en in plaats daarvan Faulkner, Céline, Proust en Joyce op een piëdestal zette en verafgoodde (hij liet zich ooit ontvallen dat als hij moest kiezen tussen de totale Zuid-Amerikaanse literatuur of de Recherche, hij voor Proust zou kiezen).
Bij het lezen van Onetti’s zinnen is het eerste dat opvalt hoe fundamenteel vreemd ze zijn: zijn woordkeuze, zijn beelden, zijn metaforen, de adjectieven waarmee hij zijn personages duidt. Hij gebruikt taal als een vervreemdingseffect; het is alsof hij op een andere golflengte opereert dan alle andere mensen. Regelmatig zal je een zin een tweede keer lezen, omdat je erdoor verrast werd – een van de eerste zinnen van De dood en het meisje is een goed voorbeeld:
Dus deze zoon van een grote teef en van de klassieke zeven zaadlozingen van evenzovele onbekende reuen is bezig ons allemaal voor zijn karretje te spannen, de een na de ander en met minder haast dan een schrikkeljaar.
‘Met minder haast dan een schrikkeljaar’ is een klassieke Onetti-vergelijking, die schijnbaar uit het niets komt. Ik heb geen flauw idee wat de ‘klassieke zeven zaadlozingen’ zijn: ook onze alwetende vriend Google moest me het antwoord schuldig blijven. Onetti houdt van mist in zijn proza: raadsels waarvoor geen oplossing bestaat.
De ondoorgrondelijkheid van Brausen de demiurg
De dood en het meisje is het tweede deel in uitgeverij Kievenaars nobele project om de zeven novelles of korte romans van Onetti in het Nederlands vertaald uit te brengen, na Afscheid vorig jaar. Het wordt zijn meest hermetische roman genoemd; het belangrijkste verschil met Afscheid is dat De dood en het meisje zich afspeelt in Santa María, de door Onetti, of juister de door het personage Juan María Brausen uitgevonden of gedroomde wereld, die Brausen in Onetti’s meesterwerk Het korte leven (1950) zag als een mogelijkheid om een nieuw bestaan te beginnen in een nieuwe wereld, in de hoedanigheid van een nieuw persoon. De eenvormigheid en zinloosheid van onze realiteit nopen hem tot de vlucht naar een parallelle wereld: dit is geen paradijselijk of utopisch Hof van Eden (zo idealistisch zijn Onetti en Brausen niet), maar gewoon een andere, tweede wereld. Een nieuwe mogelijkheid. Daarmee schaart De dood en het meisje zich bij de Santa María-boeken uit Onetti’s oeuvre, net zoals García Márquez en Faulkner een aantal romans en verhalen hebben die zich afspelen in respectievelijk Macondo en Yoknapatawpha County (de recensent van een boek van Onetti ziet zich telkens verplicht deze intussen tot een gemeenplaats verworden analogie te signaleren; je kan er niet onderuit).
In feite is het zelfs merkwaardig hoe weinig Santa María zich leent voor escapisme: je zou verwachten dat het in een gefabuleerde stad, die moet dienen als toevluchtsoord en verstrooiing voor Brausen, op welke wijze dan ook prettig vertoeven is, of toch prettiger dan het doorsnee bestaan op aarde, maar dat is hoegenaamd niet het geval. Het is alsof Brausen de frustraties over zijn eigen levensloop wil afreageren op de totaal onschuldige bewoners van Santa María, die gelaten hun rol als Job accepteren. Alsof Brausen God wil vervloeken door er zelf één te worden en Gods onbegrijpelijke handelen te herhalen, in een act van ironie en cynisme. Wie zal het zeggen? Net zoals die van Brausen, zijn Onetti’s wegen ondoorgrondelijk, zoals vermaard vertaler Maarten Steenmeijer in zijn voorwoord benadrukt: normaal gezien zorgen voor- en nawoorden voor enige opheldering, maar Steenmeijer maakt deemoedig een buiging voor de ongrijpbaarheid van deze novelle en doet niet veel meer dan de aporieën te signaleren: het gaat Onetti niet om spanning, logica of het laten opklaren van mistbanken, hij wil de lezer van begin tot eind in verwarring brengen, zonder ooit het verlossende woord te spreken. Eigenlijk laat hij de lezer in de steek net zoals God Brausen in de steek laat en Brausen Santa María. De lezer staat er alleen voor.
Monotonie en vergeten
De novelle opent met een gesprek tussen Augusto Goerdel, een gewiekste notaris en spilfiguur van het verhaal, en de dorpsdokter, Díaz Grey; Goerdel vertelt over de zwangerschapsproblematiek van zijn vrouw en zinspeelt erop dat hij haar en het kindje in haar buik zal vermoorden. De vrouw wordt op een dag effectief dood teruggevonden: de hamvraag van het verhaal is of Goerdel de moordenaar is. Sommigen, zoals Díaz Grey en de naasten van de vermoorde vrouw, zijn daar zeker van en willen vergelding, maar Goerdel vlucht en ontspringt de dans. Later keert hij terug en beweert hij een alibi te hebben; dat alibi wordt door sommigen ongegrond verklaard; op die onzekere noot eindigt de novelle.
Niemand is berecht of veroordeeld, er wordt geen wraak genomen, er volgt geen besluit, geen moraal van het verhaal, er is slechts: de continuïteit van de monotonie. Het leven in Santa María sleept zich voort, in een eeuwige stilstand (zoals Achilles die wel vordert maar de schildpad toch nooit inhaalt). De zinloosheid is alomtegenwoordig; als Goerdel na een poosje terugkeert naar het dorp, wordt daar met schouderophalen op gereageerd: ‘de mensen in Santa María zijn zwak in het volhouden van hartstochten,’ aldus de verteller, zonder dat het dan duidelijk is wie spreekt. Een late overpeinzing van Díaz Grey kan gelden als paradigmatisch voor Onetti en zijn filosofie:
Altijd voelde ik de herhaling: de helden en de volkeren klommen en daalden. En het resultaat dat ik kon constateren, zo weet ik nu, waren honderden of duizenden Santa María’s, enorm qua bevolking en territorium of klein en provinciaal zoals het Santa María dat het lot mij had toebedeeld. De overheersers overheersten, de overheersten gehoorzaamden. Altijd in afwachting van de volgende revolutie, die steevast de laatste zou zijn.
De mensen zitten vast in een eeuwige herhaling. Wat vooral opvalt aan de personages in Santa María is ook hun heteronomie: hun uitgebluste defaitisme is geen karakteriële eigenschap, maar het gevolg van het merkwaardige feit dat ze weten door Brausen geschapen te zijn, en dat hun levenspad door Brausen al is uitgestippeld. Hun handelen is gedetermineerd: daar wordt vooral door Díaz Grey regelmatig op gealludeerd. Het is volgens Grey onmogelijk de moord te voorkomen, omdat Brausen het zo beschikt heeft (waarom weet niemand, en is ook onmogelijk te achterhalen).
Díaz Grey is een prominente figuur in de boeken van Onetti (net zoals bij Balzac keren personages vaak terug), een uiterst cynische en solipsistische misantroop die nooit in het centrum van de actie staat, maar altijd observeert vanaf de zijlijn. Hij lijkt meer te weten dan de andere personages en verwijst vaak naar Brausen (‘Onze Vader Brausen, die in het Niets zijt,’ mompelt hij op een gegeven moment sardonisch). Het fictionele spel dat Onetti speelt met Santa María en Brausen – het feit dat de personages zich bewust zijn van hun fictionele hoedanigheid – onderscheidt Onetti van Faulkner en García Márquez, die nooit aan postmodernisme en metafictie doen, en is verbijsterend, omdat het niet hindert: je gaat nooit twijfelen aan de echtheid van de personages, de willing suspension of disbelief blijft intact. Het is ook de vraag of elk miniem detail door Brausen al op voorhand is vastgelegd, of dat er nog ruimte voor een eigen wil is. Voor antwoorden hoeft u niet naar Onetti te kijken.
Invloed van Faulkner, Céline en Arlt
Want hoewel de uiterlijke gebeurtenissen betrekkelijk eenvoudig zijn, zorgt de presentatie van die gebeurtenissen ervoor dat er op het einde niets dan onzekerheid bestaat over wat er nu echt gebeurd is (en of er überhaupt echt iets gebeurd is). Onetti goochelt met vertelperspectieven, zodat het soms niet eens duidelijk is door wiens ogen we aan het kijken zijn, springt in de tijd, en laat personages met tegengestelde verhalen voor de dag treden. Op plotse momenten is er ook een mysterieuze collectieve wij-verteller, die wellicht moet dienen als de stem van de gemeenschap. Dit alles toont aan in hoeverre Onetti fundamenteel beïnvloed is door Faulkner, en dan vooral diens roman Absalom, Absalom! (1936), die Onetti bovenal liefhad. Faulkners labyrintische narratief bestaat uit negen lange hoofdstukken waarin telkens een personage (anders dan bij As I Lay Dying (1930) vaak hetzelfde) vertelt over de geschiedenis van de familie Sutpen en hun plantage: de gebeurtenissen worden de lezer dus rechtstreeks aangereikt vanuit de subjectiviteit van een personage, wat tot wantrouwen leidt – in hoeverre speelde alles zich af zoals ons verteld wordt? Temeer omdat er contrasterende verhalen zijn. Het moge dus duidelijk zijn dat Onetti zijn mosterd ging halen bij Faulkner (wat hij ook nooit ontkende; een schrijver moet nu eenmaal ergens de mosterd gaan halen) voor wat de narratieve architectuur van verhalen betreft, maar zijn literaire stem verschilt dag en nacht van die van Faulkner.
Die stem heeft namelijk meer gemeen met Louis-Ferdinand Céline en Roberto Arlt, twee scabreuze iconoclasten die Onetti liefhad: hij beschouwde het argot van Céline en het Lunfardo van Arlt als het toppunt van authenticiteit, ze stonden symbool voor de auteur die schrijft zoals hij gebekt is en zich niets aantrekt van vigerende normen in de syntaxis. Bovendien voelde Onetti zich, zoals Vargas Llosa in zijn studie El viaje a la ficción: el mundo de Juan Carlos Onetti (2008) schrijft, ook thematisch met hen verwant: het cynisme en pessimisme van Céline en Arlts voorliefde voor de zelfkant van de samenleving, vol groezelige souteneurs en onderdrukte lichtekooien, lagen in het verlengde van Onetti’s mens- en wereldbeeld.
Onetti’s eigen proza is niet zozeer ruw of ironisch-vulgair, maar je begrijpt wel waarom niet iedereen liefhebber was: de grote commentator Luis Harss liet zich bijvoorbeeld laatdunkend uit over de vermeende armoedige stijl. Je hoeft maar één pagina van Onetti te lezen om te zien dat zijn proza weerbarstig en bevreemdend is, het bevat een eigenheid waar je niet onmiddellijk de vinger op kan leggen. Niet iedereen zal het kunnen smaken; en toch zitten er ontegensprekelijk schitterende passages, zinnen en vondsten tussen: ze hebben de nietzscheaanse kwaliteit dat ze op zichzelf kunnen staan – denk aan de dorpspater, Bregner, die tegen zijn protegé zegt: ‘Als je mislukt zullen we je laten vallen. Zelfs in de onmetelijke wijsheid sterven mussen van de kou’; of de door Augusto Goerdel gesproken woorden ‘We liegen allemaal, nog vóór de woorden’.
Waarheid en waarheid is twee
De opzet van De dood en het meisje lijkt aanvankelijk een detectiveroman te zijn, of de kroniek van een aangekondigde vergelding, maar op het einde leiden alle wegen naar een groot Niets. Het is alsof Onetti een pastiche schrijft op detectives, waarbij halverwege de aandacht voor de moord verdampt. Waar is het Onetti om te doen? Ik geloof dat Luigi Pirandello een antwoord op die vraag kan bieden, eerder nog dan Faulkner. Onetti doet met De dood en het meisje zijn eigen gooi naar het centrale thema van Pirandello, de relativiteit en rekbaarheid van de waarheid; en hij gaat hierin nog een stuk verder dan Faulkner in Absalom, Absalom!, waar het aan het einde al bij al duidelijk is wat er gebeurd is. Bij Onetti zitten we met niets dan vraagtekens. En de verteller speelt ook continu met de meervoudigheid van de perspectieven. Het eerste hoofdstuk wordt bijvoorbeeld afgesloten met de enigmatische zin: ‘En in weerwil van al het geschrevene had iemand kunnen beweren dat ze in wezen eendrachtig en hartelijk uit elkaar gingen.’ Daarmee wordt wat inderdaad net beschreven werd – een gespannen conversatie tussen Díaz Grey en Augusto Goerdel – pardoes op losse schroeven gezet. In een later hoofdstuk zegt een verteller (we weten niet wie) dat hij of zij ‘zich voorstelt’ hoe Díaz Grey en pater Bergner ergens tegelijkertijd een bezoek brengen en dan een plan bedisselen; dit wordt vervolgens min of meer als een canonieke waarheid gepresenteerd, maar daar bestaat in feite geen enkel bewijs voor.
Pirandello sloofde zich stuk na stuk uit om te laten zien dat er niet één waarheid is, maar meerdere, die in co-existentie naast elkaar kunnen staan. Deze obsessie culmineerde in het schitterende stuk Cosi è (se vi pare) (1917), wat in het Engels vertaald wordt als Right you are (if you think you are) en in het Nederlands grofweg Het is zo (als jij het wilt) betekent: een mysterieuze driehoeksverhouding wordt druk becommentarieerd in een Italiaans dorpje; er zijn enkele mogelijke scenario’s denkbaar, maar er moet er eentje waar zijn, houden de roddelaars elkaar voor; het hele stuk bouwt op naar de finale ontknoping, waarin de waarheid eens en voor altijd zal worden bekendgemaakt, maar dan blijkt dat de elkaar tegensprekende scenario’s tegelijk ‘waar’ zijn. Finaal zegeviert de subjectiviteit van de waarheid: alles hangt af van het perspectief vanwaaruit je het observeert. Pirandello slaagt met behulp van zijn retorische middelen glansrijk in die sofistische truc. De dialectiek van Cosi è (se vi pare) is gelijkaardig aan die van De dood en het meisje: er gebeurt iets in een gemeenschap waar onzekerheid over bestaat (wie deed precies wat?), er wordt opgebouwd naar een ontknoping, maar uiteindelijk blijven we slechts achter met mogelijkheden, geen antwoorden. Zo toont Onetti, door te spelen met de tijd en de perspectieven van zijn personages, aan dat ‘de’ waarheid soms ongrijpbaar blijft, hoezeer we er ook naar verlangen.
Maar uiteraard legt Onetti, zoals werd aangetoond, zijn eigen accenten binnen dit ‘sofistische’ narratief. Gitzwart is zijn wereldbeeld; het lezen van De dood en het meisje gaat je niet in de kouwe kleren zitten. De wereld van Onetti bestaat uit winnaars en sukkelaars, aldus Vargas Llosa (in gesprek met Juan Cruz), en om een winnaar te zijn moet je concessies doen, je principes verzaken, een beroep doen op leugenachtigheid en gehuichel (om Vargas Llosa lichtelijk te parafraseren). Je kunt dus alleen maar verliezen. Zonden bestaan niet, zegt Díaz Grey op een gegeven moment: Santa María ligt aan gene zijde van goed en kwaad, voorbij betekenis en bestemming. ‘Het was ons niet toegestaan oud te worden, aftakelen ternauwernood,’ zegt een verteller (Díaz Grey?) naar het einde van het boek toe: de personages van Santa María zitten vast in hun rol van personage, net zoals Pirandello’s zes personages op zoek zijn naar een auteur, maar anders dan zij weten Díaz Grey en compagnie wel wie hun schepper is: Brausen. Ze begrijpen alleen zijn wegen niet (die zijn ondoorgrondelijk).
De dood en het meisje is een intrigerende novelle, maar ik geloof niet dat ze tot Onetti’s hoofdwerken moet worden gerekend. Misschien slaat de balans hier te ver door naar Hermetisme, zodat er te weinig Betekenis overblijft. Maar los daarvan blijft het een zeer onettiaans werk, kenmerkend voor zijn schrijverschap en filosofie; en op de vertaling van Maarten Steenmeijer valt niets af te dingen. Onetti hoort thuis in het rijtje van Borges, Rulfo, Carpentier, García Márquez en Cortázar, de werkelijk groten van Zuid-Amerika; ook zijn iets mindere werken zijn dus essentieel. Hij had een literaire stem die, om een metafoor uit De dood en het meisje te gebruiken, ‘het plafond van het mysterie raakte’.
Frans Meulenberg, Medisch Contact
Helga Hauser is zwanger. Een Europese arts gaf aan dat een volgende bevalling haar dood zou betekenen, de lokale arts Díaz Grey herhaalt die waarschuwing tegen haar man. Eerder onderzocht hij de vrouw al ‘met rubber, tegenzin en onbegrip’. Díaz Grey hanteert de stethoscoop als ‘plechtig tovenaarsinstrument’ en schrijft ‘recepten met een onzekere toekomst’ uit.
De dood en het meisje van Juan Carlos Onetti speelt zich af in een fictieve kolonie in Uruguay. Helga Hauser en haar kind overlijden inderdaad bij de bevalling. Maar wie is de schuldige? Haar man? Een minnaar? De dokter? Zijzelf? Het antwoord op die vraag blijft uit.
De verhaallijn is knap lastig te ontrafelen en in de dialogen is niet altijd duidelijk wie aan het woord is. Alles verdrinkt in de lugubere en illusieloze sfeer van de streek. En van de bewoners in hun ‘onveranderlijke bestaan in passiviteit (…)’ in het ‘dagelijkse voorgeborchte en vagevuur’. Onetti, een grootheid uit de glorietijd van de Zuid-Amerikaanse literatuur, giet die troosteloosheid in zinderende, volstrekt eigenzinnige taal. Stug proza dat moeilijk toegankelijk is voor lezers die een kristalhelder verhaal willen. De jonge uitgeverij Kievenaar maakte een gedurfde keuze met deze fonkelende en aardeduistere novelle. Dat laatste is geen negatief oordeel, eerder een aanbeveling.
Marijke Arijs, De Standaard
Kroniek van een aangekondigde moord
Aan het onheil ontsnap je niet. Zo gaat het altijd in de novellen van Juan Carlos Onetti. Eindelijk wordt het werk van de evenknie van García Márquez en Vargas Llosa bij ons bekend.
Zoals Gabriel García Márquez het plaatsje Macondo verzon, zo schiep Juan Carlos Onetti het al even denkbeeldige Santa María, een mistroostige plek waar de mensen stug en het leven uitzichtloos zijn. De Colombiaanse Nobelprijswinnaar is oneindig veel beroemder geworden dan zijn Uruguayaanse collega, en dat is eeuwig zonde, want Onetti (1909-1994) is een van de grootste en meest oorspronkelijke schrijvers die Zuid-Amerika ooit heeft voortgebracht. Mario Vargas Llosa noemt hem zelfs de grondlegger van de moderne Spaans-Amerikaanse roman.
Het moet gezegd dat de auteur zijn gebrek aan populariteit voor een groot stuk aan zichzelf te wijten had, want hij had geen greintje verstand van netwerken en zelfpromotie. Zijn generatiegenoten waren voortdurend de hort op om hun werk aan de man te brengen, maar de eenzelvige, timide autodidact kwam zijn hok nauwelijks uit en placht zijn dagen te slijten in zijn bed, met een fles whisky, een slof sigaretten en een stapeltje detectiveromans binnen handbereik. Door die tegendraadse instelling heeft de auteur nooit het succes gehad van een García Márquez, een Vargas Llosa, een Borges of een Fuentes, schrijft Maarten Steenmeijer in zijn woord vooraf bij De dood en het meisje, al zal het pessimistische en weerbarstige karakter van zijn boeken er allicht ook iets mee te maken hebben.
Cryptisch
Ook bij ons is het droevig gesteld met Onetti’s populariteit, maar daar komt stilaan verandering in, want uitgeverij Kievenaar heeft zich voorgenomen om zijn novelles een voor een te ontsluiten voor het Nederlandstalige publiek. Vorig jaar zag het indrukwekkende Afscheid het licht en nu is het de beurt aan De dood en het meisje. Deze publicatie uit 1973 is vernoemd naar Schuberts overbekende strijkkwartet en roept een typisch onettiaanse wereld op van uitzichtloosheid en existentiële walging. Deze kroniek van een aangekondigde moord wordt beschouwd als een van zijn meest hermetische boeken. Alles draait om de vraag wie de dood van Helga Hauser en haar ongeboren kind op zijn geweten heeft. Is het haar man Augusto Goerdel? Een minnaar? Wie zal het zeggen? De misdaad wordt aangekondigd op de eerste bladzijde, maar zoals wel vaker bij Onetti valt het onheil onmogelijk te voorkomen. In zijn werk gaat nu eenmaal alles naar de verdommenis. Het besef van verval en vergeefsheid is alomtegenwoordig.
Cryptischer dan De dood en het meisje worden ze nog zelden geschreven. Onetti’s grote voorbeeld was William Faulkner, maar langgerekte streams of consciousness en ingewikkelde zinnen komen er niet aan te pas. De moeilijkheid zit ‘m vooral in de ondoorgrondelijke vertelstructuur, het roekeloos wisselende vertelperspectief, de onbetrouwbare vertellers en het onontwarbare kluwen van waarheid en fantasie. Onetti, die lak had aan chronologie en lekker weglezende verhalen, stuurt de lezer zonder pardon het literaire bos in. Zijn universum wordt geregeerd door een zekere Juan María Brausen, die op zijn beurt het personage van dokter Díaz Grey verzint en de stichter is van Santa María, het fictieve decor waartegen de novelle zich afspeelt. Wie heeft Helga Hauser vermoord? In een stad als Santa María zijn de dingen in nevelen gehuld, worden raadsels zelden opgelost en blijven zulke vragen onbeantwoord. Brausens wegen zijn nu eenmaal ondoorgrondelijk. Zijn troosteloze, van cynisme doortrokken wereld is minstens zo zinloos en onbegrijpelijk als de echte.
Daan Pieters, Tzum.info
Aan elke geboorteakte is een doodvonnis gehecht
Uitgeverij Kievenaar is met De dood en het meisje niet aan haar proefstuk toe wat Juan Carlos Onetti betreft. Het huis publiceerde namelijk eerder al Afscheid. Maar het verschil met De dood en het meisje is groot, wellicht omdat er nogal wat tijd tussen zit: terwijl Afscheid veeleer uit Onetti’s beginperiode dateert – 1954 om precies te zijn – valt De dood en het meisje (1973), waarvan de titel werd ontleend aan een compositie van Schubert, in een veel latere periode van zijn schrijverschap te situeren.
Onetti was altijd al een writer’s writer, geen publiekslieveling maar wel sterk gewaardeerd door kenners. Die reputatie zal met De dood en het meisje niet snel veranderen in ons taalgebied, want het betreft een van de meer experimentele werken van de Uruguayaanse meester. Bij het lezen van De dood en het meisje viel mij enige verwantschap met de Franse nouveau roman op, een literaire beweging die onder het voortouw van Alain Robbe-Grillet haar hoogtepunt kende in de jaren 1970 en werd gekenmerkt door een sterke experimenteerdrang, wat erg bevreemdende romans opleverde met inconsequenties op het gebied van tijd en ruimte, ontregelende verhaallijnen enzovoort. Wat oppervlakkig opzoekwerk brengt aan het licht dat er aan Franse universiteiten mensen gepromoveerd zijn met proefschriften over die verwantschap. Ik vermoed dat bijvoorbeeld ook Juan Benet en de Catalaanse Mercè Rodoreda in dezelfde periode hun blik richting Pyreneeën richtten en geïnspireerd werden door de nouveau roman.
Wat De dood en het meisje wel gemeen heeft met eerder werk van Onetti, is de setting, meer bepaald het fictieve Santa María. Dat doet denken aan het Macondo van García Márquez, maar zoals Maarten Steenmeijer uitlegt in zijn voorwoord, hebben die twee literaire universums weinig met elkaar gemeen:
Macondo is larger than life, Santa María is een en al grauwe uitzichtloosheid die gestalte krijgt in een taal die niet verleidt maar kastijdt. Onetti’s stijl is wars van welke vorm van behaagzucht dan ook: de toon is cynisch dan wel sinister, de vertelstructuren laten zich moeilijk ontrafelen, de ellipsen zijn niet te tellen, de woorden staan zelden bij elkaar in combinaties die de lezer vertrouwd zijn terwijl de verwijzingen, associaties, beeldspraak en gedachtesprongen vaak ambigu of ronduit cryptisch zijn.
Geen crowdpleaser dus, die Onetti, maar een compromisloze kunstenaar die niet aan toegiften deed.
Voor zover de plot van deze novelle ertoe doet, hierbij dan toch een kort overzicht. Alles begint met ene Goerdel die bij dokter Díaz Grey komt met een ‘bekentenis’. Dat wil zeggen: hij weet dat de kans groot is dat zijn vrouw, Helga Hauser genaamd, zal sterven als ze nog eens bevalt. Zijn natuurlijke behoeften bevredigen wordt dus moeilijk: met een prostituee zou hij ‘tegen Brausen zondigen’ en de hand aan zichzelf slaan is ook geen optie.
‘De kwestie zou zijn u impotent te maken lang voordat u dit via natuurlijke weg wordt. Dat is droevig, dat begrijp ik,’ reageert de arts laconiek. Díaz Grey blijkt ook een afwezige dochter te hebben die hij alleen kent van ‘slechte foto’s’, maar de lezer heeft er het raden naar van waar hij die foto’s heeft of wat het verhaal van die dochter is.
En jawel, dat alles speelt zich af in een Santa María dat gebukt gaat onder een ‘dagelijks lijden, lijden dat niet kon worden afgemeten aan de uren die het kostte om de stenen te stapelen, muren op te trekken, daken van takken te maken, tot de beestachtige rust van de uitgeputte mens die gelooft een thuis te hebben en een zondag van rust en dankbaarheid verwerft, geknield op de enorme, bijna onhanteerbare bijbel met zwarte omslag ten overstaan van het trillende kordon van Latijnse woorden, uitgesproken door een priester die God mag weten waar vandaan was gekomen omdat hij onmisbaar was.’
Pater Bergner is het personage dat in dit boek het kille, manipulatieve katholicisme belichaamt waarmee hij zijn pupil Augusto Goerdel gebukt laat gaan onder lijden, zonde en boetedoening en hem naar de Hoofdstad stuurt met een niet mis te verstane boodschap: ‘Als je mislukt zullen we je laten vallen. Zelfs in de onmetelijke wijsheid sterven mussen van de kou.’
Als Helga Hauser sterft, wordt de jacht op Goerdel geopend onder leiding van haar broer Patricio. Je zou De dood en het meisje dus kunnen lezen als een soort detective, en de ware toedracht van Helga’s dood proberen te achterhalen, maar een sluitend antwoord komt er niet en ik heb niet de indruk dat dat werkelijk van belang is. Veeleer ontstaat het vermoeden dat de onlosmakelijke band tussen leven en dood hier vooral van tel is: er is sprake van een ‘moorddochter’, of hoe aan elke geboorteakte een doodvonnis is gehecht.
Kievenaar kiest wel vaker voor het moeilijkere, experimentelere werk, en De dood en het meisje is een compacte novelle met een groot soortelijk gewicht waar moeilijk vat op te krijgen is, het werk van een literaire minimalist die met een minimum aan woorden een maximaal effect bereikte, maar aartsmoeilijk te doorgronden is. Het overheersende gevoel bij dit boek is dan ook een combinatie van verwarring en verwondering.
Elly Poppe-Stolk, NBD Biblion
De Uruguayaanse auteur (1909-1994) werkte onder meer als redacteur bij Uruguayaanse en Argentijnse kranten, voordat hij in 1975 als balling naar Spanje uitweek. Voor zijn werk - romans, novellen en verhalen - ontving hij de prestigieuze Cervantesprijs. In zijn roman 'Het korte leven' (1950) maakt hij zijn hoofdpersoon tot schepper en god van het deprimerende stadje Santa María en de bewoners ervan. Dit stadje wordt het decor in zijn latere werk. Ook in deze novelle uit 1973, een terugblik - in losse episodes en met toepassing van enkele verrassende verteltechnieken - op de (waarschijnlijke) dood van een zwangere vrouw en de (mogelijke) rol van de echtgenoot daarbij. De meeste herinneringen en overdenkingen - die overigens niet leiden tot een eenduidig verhaal - komen van dokter Díaz Grey, een personage, dat vaak in Onetti's werk opduikt. Met zijn tragisch pessimistische kijk op het dagelijks bestaan is dit personage de drager van de novelle. De vertaler biedt, naast een fijnzinnige vertaling, een korte inleiding over de auteur, diens werk en de plaats van deze novelle daarin.
Marjon Nooij, Metdeneusindeboeken.blogspot.com
Met de magnifieke novelle Afscheid van de Uruguayaanse auteur Juan Carlos Onetti (1909-1994) gaf Uitgeverij Kievenaar in 2021 het startsein voor het jaarlijks uitbrengen van een Onetti-vertaling en dit jaar is De dood en het meisje aan de beurt. Het indolente karakter van Onetti's bestaan – hij sleet zijn dagen het liefst op bed; whiskey en sigaretten binnen handbereik – heeft er waarschijnlijk toe geleid dat zijn werk, geheel onterecht, veel minder bekendheid heeft gekregen dan dat van andere Spaanstalige auteurs uit de twintigste eeuw.
De prettig leesbare vertaling en het illustratieve voorwoord van Maarten Steenmeijer zijn van grote meerwaarde om de novelle beter te duiden en te doorgronden.
In het fictieve Santa María – waar men de kunst niet lijkt te verstaan om dagelijks de slingers op te hangen - vindt een consult plaats van notaris Augusto Goerdel aan de arts Díaz Gray. Helga Hauser, de vrouw van de notaris, mag onder geen voorwaarde een tweede keer zwanger worden en Gray geeft hem op nogal onorthodoxe wijze raad hoe hij zijn vrouw kan behoeden voor een volgende zwangerschap. Wanneer Helga tóch zwanger raakt – 'zij weet, net als ik, dat elke voorzorgsmaatregel een doodzonde zou zijn' – en overlijdt, ontkent de flegmatische Goerdel dat hij aanwezig was tijdens de conceptie.
'Uit de beweging van de zon zou Díaz Gray misschien hebben opgemaakt dat hij meer dan een uur opgesloten zat in het gemijmer dat in de plaats kwam van de gemiste siësta en de gebruikelijke slechte spijsvertering. Hij dacht niet aan de moorddadige bezoeker en ook niet aan de toekomst die in diens onbewogen betekenis besloten lag. Hij dacht niet voor zichzelf, voor niemand, zelfs niet voor een onmogelijke landloper, die misschien op het nabije strand rondzwierf of sliep.'
Vele nachten brengt Gray door het spelen van patience met foto's van zijn dochter. Zij is op driejarige leeftijd uit zijn leven verdwenen – wat daar de reden van is blijft een mysterie – en tot die tijd heeft hij zelf foto's van haar gemaakt. De foto's van de jaren na haar verdwijning krijgt hij met een zekere regelmaat anoniem per post toegestuurd. De ontgoochelde Gray ziet haar alleen opgroeien in de beelden, wat zijn treurnis eindeloos maakt. Haar gezicht werd 'met elk volgend jaar minder begrijpelijk voor mij, steeds minder van mij, steeds verder weg van iets wat zonder twijfel belangrijker was dan zij of ik: mijn liefde voor een meisje van drie jaar.'
Waar Afscheid een veel toegankelijker verhaal is, maakt de auteur het de lezer met de raadselachtige novelle De dood en het meisje verre van gemakkelijk en speelt hij wederom een obscuur spelletje.
Het mysterie zit 'm niet in het feit dat er een moord opgelost moet worden of de vraag wie er verantwoordelijk is voor de zwangerschap en de dood van Helga Hauser en haar ongeboren kind, maar de verwarring die het verhaal oproept. We zouden kunnen gissen dat haar man de moord op zijn geweten heeft omdat dat hij de raad van zijn arts niet heeft kunnen opvolgen, vanwege zijn religieuze opleiding bij de Pater Bergner. Door middel van de 'kroniek van een aangekondigde dood', waar de novelle mee start, lijkt de godvruchtige Goerdel de aanstaande moord al te bekennen, maar het is ook heel goed mogelijk dat dit een hersenspinsel is van Gray.
Onetti maakt op magistrale wijze gebruik van de diverse personages die hij in zijn gehele oeuvre laat terugkomen. Zo voert hij in De dood en het meisje de duistere Juan Maria Brausen op – ook wel met Stichter of God aangeduid. Deze Stichter heeft in een eerdere roman het stadje Santa María en het personage Gray verzonnen.
'Brausen heeft mij misschien wel in Santa María ter wereld gebracht met een voor mij altijd onverklaarbaar verleden van dertig of veertig jaar.'
Het vernuftige opbouwen van de verhaallijnen zonder veel chronologie en het veelvuldig wisselen van het vertelperspectief, zetten de lezer meer dan eens op het verkeerde been – hoe de verhaallijnen zich tot elkaar verhouden blijft schimmig. Zelfs binnen een hoofdstuk kan het perspectief ineens verschuiven van de eerste naar de derde persoon en blijft het onduidelijk of er sprake is van een betrouwbare verteller en welk personage aan het woord is. Een herlezing zal er derhalve niet voor zorgen dat er duidelijkheid wordt geschapen – de lezer wordt hoogstens van het ene verkeerde been op het andere gezet.
De dood en het meisje is een mysterieuze en briljant gecomponeerde, droefgeestige novelle om te herlezen en nog eens heerlijk op te kauwen, want Onetti daagt je uit en geeft nergens een sluitend antwoord.
Jan Oldenburg op blogger.com
Bent u weleens meegetrokken in een onontwarbaar mysterie? Zoeen die door het hoofd blijft waren en zelfs de alledaagse gebeurtenissen in een ander daglicht zet, die uw leventje van alledag bezwaard, bezwangerd, bezondigd maakt? Maar u doet niets anders dan u gewoon bent te doen! De kranten en de televisie vertellen niks nieuws, weekbladen lijken hun inhoud te herhalen. Het gezinsleven kabbelt rustig voort, maar toch voelt u een benauwdheid, een onbestemd gevoel. Alles lijkt terug te wijzen naar het boek dat u zojuist gelezen hebt.
Mooie kans dat dat boek "De dood en het meisje" van Juan Carlos Onetti was. U las het hele boek, tot aan de allerlaatste pagina, sloeg het dicht ... en bleef vol verwondering en verbazing op uw leesplek achter. Er was niets aan te doen, u was verloren. Het verhaal zit in uw brein en laat niet los voordat u die ene vraag heeft beantwoord. Die ene vraag, het probleem dat u op wilt lossen: Hoe komt het nu eigenlijk dat de moeder van dat meisje zwanger kon worden terwijl ze toch wist dat het haar dood zou worden. Die ene, typerende vraag die ook de hele bevolking van het verzonnen dorp Santa Maria voor korte tijd bezig houdt. In de hoop op een antwoord zult u het boek nogmaals pakken, opnieuw lezen. En het zal u niet helpen; de vraag wordt alleen maar prangender, krijgt gezelschap van andere vragen. LAS u het wel goed? De perspectiefwisselingen maken het u niet makkelijk, zinsconstructies laten geen tips los. Het is en blijft een bitter mysterie tot ver na de laatste bladzijde.
Het gebeurde mij. Ik las "La muerte y la niña" in de negentiger jaren, in het Spaans, en werd erdoor gekidnapt. Een vertaling naar het Engels viel me, in electronische vorm, in handen - het sleepte me mee. Korte tijd geleden kwam uitgeverij Kievenaar met een vertaling naar het Nederlands. In een vertaling van Maarten Steenmeijer. Die man moet er slapeloze nachten van hebben gehad! Het is namelijk geen makkelijk boek voor wie gewend is aan uitgewerkte plotlijnen. En wie verwacht dat een schrijver alle vragen van een boek oplost komt bedrogen uit. Maar wie het aandurft te lezen en tegelijkertijd zijn brein te laten werken zal aan dit boek een enorm plezier beleven. Meerdere malen zelfs!
Kris Velter, Tzum.info
Onetti’s meest duistere, hermetische en mysterieuze novelle
Vorig jaar verscheen bij Uitgeverij Kievenaar Afscheid van de Uruguayaanse auteur Juan Carlos Onetti (1909 – 1994). De novelle werd unaniem lovend ontvangen: de herintroductie van de wat vergeten en raadselachtige auteur Onetti was blijkbaar een schot in de roos. Met De dood en het meisje wordt nu een tweede novelle van Onetti gepubliceerd – de tweede uit een reeks van zeven: elk jaar zal een nieuwe novelle verschijnen.
Vertaler Maarten Steenmeijer is in het voorwoord duidelijk: De dood en het meisje staat te boek als een van Onetti’s ‘meest hermetische, mysterieuze en tergende werken.’ Hoewel Onetti wel eens complexe beeldspraak gebruikt en de zinnen soms cryptisch zijn, ligt de moeilijkheid van de novelle niet in de eerste plaats op het niveau van de zinsstructuur. Het grote voorbeeld van Onetti is William Faulkner, maar bij Onetti zijn geen lange woekerende zinnen in een stream of consciousness te vinden. De moeilijkheid bij Onetti’s De dood en het meisje ligt in het verschuiven van het vertelperspectief, in de weigering om chronologisch te vertellen, in de onduidelijkheid over wie aan het woord is, in de verhaallijnen die soms ver van elkaar afstaan, in de discrepantie tussen wat gezegd en wat gedacht wordt. Bovendien is het niet de bedoeling van de auteur om netjes alle vragen te beantwoorden en alle raadsels op te lossen. Het verhaal blijft mysterieus, ook na meerdere lezingen. De moeilijkheden en de weerbarstigheid maken de novelle nu net heel erg aantrekkelijk, boeiend en uitdagend. Een luie lezer heeft geen boodschap aan Onetti.
De dood en het meisje draait rond de vraag wie verantwoordelijk is voor de dood van Helga Hauser en het kind in haar buik. De novelle begint met een kroniek van een aangekondigde dood: Augusto Goerdel, haar man, komt op bezoek bij de arts Díaz Grey. Eerdere dokters in Europa en in de Hoofdstad hadden het al duidelijk gemaakt en nu bevestigt Grey het nogmaals: een nieuwe bevalling zal de dood betekenen van zijn vrouw en dat is iets waar die vrouw zelf ook van op de hoogte is. Goerdel mag zijn vrouw niet opnieuw zwanger maken. Elke ‘voorzorgsmaatregel’ zou volgens Goerdel echter een ‘doodzonde’ zijn en bovendien zou zijn vrouw ‘ook geen nee zeggen’. Het dilemma, zo beseft Goerdel, ligt helemaal bij hemzelf. En blijkbaar blijft in zijn ogen geen andere optie over dan om haar om het leven te brengen.
Op de eerste pagina ‘overpeinst’ de dokter dat Goerdel iedereen vertelt over zijn aanstaande misdaad. Kondigt hij een moord aan of speelt zich dit in het hoofd van de dokter af? Hoe betrouwbaar is Díaz Grey? Hoe betrouwbaar is Goerdel? De dokter denkt immers ook dat hij wordt betrokken bij ‘een valstrik’, bij ‘sluwheid’. Problemen die nog complexer worden omdat dokter Díaz eigenlijk een romanpersonage is dat in Onetti’s bekende roman Het korte leven in het leven werd geroepen door Juan María Brausen, ook wel God of Stichter genoemd omdat hij de fictieve stad Santa María heeft verzonnen waar een aantal van Onetti’s boeken zich afspelen, ook De dood en het meisje. Onetti is een meester in het spelen met personages die terugkomen in meerdere van zijn literaire werken. Tevens weet hij als geen ander de relatie tussen fictie en werkelijkheid te problematiseren. Het enige dat zeker is, is dat de wegen van Brausen ondoorgrondelijk zijn.
Onetti werkt in De dood en het meisje nog enkele andere verhaallijnen uit. Eén ervan gaat over de jeugd van Augusto Goerdel. Het is een belangrijke uitweiding omdat het een inkijk zal geven in het latere karakter van de man. De lezer komt te weten dat Augusto Goerdel een religieuze opleiding heeft genoten bij Pater Bergner. Een opleiding die van meet af aan in het teken van de leugen, het bedrog en het veinzen stond: Bergner wou van Goerdel doelbewust geen priester maken, maar wel iemand die wereldse belangen zou gaan behartigen. Hij zou zich gaan bezighouden met testamenten, hypotheken en erfenissen: Goerdel zal notaris worden – een hebzuchtige notaris met een donker kantje.
De kwestie van de dood van de zwangere vrouw zal niet worden opgelost, maar krijgt aan het einde van de novelle een nieuwe wending. Goerdel heeft ondertussen een hele tijd in het communistische Oost-Duitsland gewoond, waar hij een nieuw leven heeft opgebouwd en een nieuwe identiteit heeft aangenomen. Na al die jaren keert hij terug naar Santa María. Daar heeft de familie Insauberry een dochter van twaalf waar Goerdel belangstelling voor heeft: María Cristina is de ‘voorbestemde’ en de familie droomt al van geld, een bruidsschat en een huwelijksreis. Heeft Goerdel al die jaren een pervers spel gespeeld? Hoe dan ook, Goerdel is tevens teruggekomen om via brieven aan te tonen dat niet hij de vader is van het kind in de buik van de vermoorde vrouw: hij was niet in Santa María toen het kind werd verwekt en had dus ook niks te maken met de zwangerschap en de bevalling, en dus ook niet met de misdaad. Hij schuift de schuld in de schoenen van een minnaar.
De dood en het meisje is een prachtige novelle die haar geheimen nooit zal prijsgeven. Onetti heeft opnieuw een duistere en mysterieuze wereld gecreëerd waarvan vergeefsheid de kleur is en waarin vragen stellen belangrijker is dan het vinden van antwoorden. Daarmee houdt hij iedereen een spiegel voor: is het leven zelf immers ook geen verhaal waarbij het vooropgezette plan nooit blijkt te corresponderen met de eisen van de grillige werkelijkheid? Of wil Onetti toch gewoon een verhaal vertellen ter verstrooiing? Niemand weet het. En dat is het mooie.
Nico van der Sijde, Hebban.nl
Virtuoos geschreven novelle, vol zwaarmoedigheid en onopgelost mysterie
Vorig jaar publiceerde Uitgeverij Kievenaar "Afscheid" van de geniale, compromisloos weerbarstige Uruguayaan Juan Carlos Onetti (1990- 1994). Die prachtig- zwaarmoedige novelle werd enthousiast ontvangen, ook door mij persoonlijk: ik las "Afscheid" jubelend, herlas meteen daarna "De werf", dompelde mij onder in "De put", en genoot. Dit jaar publiceerde Kievenaar met "De dood en het meisje", een novelle die bekend staat als een van Onetti's meest mysterieuze, ontoegankelijke, heterogene en poëtische werken. En ook dit was weer een leesfeest, mede dankzij de mooie vertaling en het verhelderende voorwoord van maestro Maarten Steenmeijer. Wel is het een behoorlijk ondoorgrondelijke novelle, die ik twee keer aandachtig lezen moest. Maar juist dat gaf mij ook dubbel leesgenot.
Ik noemde Onetti zonet niet voor niets compromisloos weerbarstig. Al zijn werk is doordesemd van zwaarmoedigheid, vergeefsheid, onherroepelijke en onvermijdelijke mislukking en desillusie, cynische berusting, gelaten wanhoop. Zijn stijl kenmerkt zich bovendien door nauwelijks te ontrafelen vertelstructuren, volkomen onvertrouwde en contra-intuïtieve woordcombinaties, ambigue associaties en gedachtesprongen, en regelrecht cryptische beeldspraak. Zo ook, maar dan op een zelfs voor Onetti opvallend intense wijze, in "De dood en het meisje". Deze novelle zuigt ons dus nog dieper het zwartgallige en zwaarmoedige mysterie in dan Onetti normaal gesproken al doet. Te meer omdat de verschillende gesprekken, gebeurtenissen en verhaallijnen in "De dood en het meisje" allemaal duister en geheimzinnig zijn, wat nog versterkt wordt door het vaak ontbrekende onderlinge verband. En doordat de chronologische volgorde van de verschillende verhaallijnen soms in nevelen blijft gehuld. Wat de personages drijft is vaak al even mysterieus: duistere passie soms, een passie die zelfs zijzelf niet eens begrijpen, en die door de al even onbegrijpelijke personages om hen heen op heel verschillende manieren wordt begrepen en beoordeeld. Bovendien is het vertelperspectief vaak duister: er lijken meerdere vertellers te zijn, er kan ineens worden overgeschakeld van "hij" naar "ik" en omgekeerd, en soms weet je zelfs helemaal niet welke verteller er aan het woord is. Al kun je vaak vermoeden dat het onbetrouwbare vertellers betreft, zeker als het perspectief bij een van de hopeloos in zichzelf verdeelde personages ligt, maar ook als we voor even met een alwetende verteller te maken lijken te hebben. Die alwetende verteller (en misschien zijn het alleen anonieme vertelstemmen die de toon en stijl van alwetende vertellers imiteren) vertelt ons namelijk vooral wat we niet kunnen weten, en beroept zich daarbij op onvolledigheid van onderliggende documenten, op gaten in de collectieve herinnering, op de duisterheid van de wereld, op de ambiguïteit van elke vertelling, en de onbetrouwbaarheid van elke verteller.
Alle verhaallijnen in "De dood en het meisje" zijn dus in duister mysterie gedompeld. Meerdere van die verhaallijnen draaien dan ook om een niet- beantwoordbare vraag. Namelijk: wie is uiteindelijk verantwoordelijk voor de dood van Helga Hauser en het kindje dat zij in haar buik droeg? De novelle start als een intens- zwartgallige kroniek van een aangekondigde dood. Wij vernemen, vanuit het perspectief van de vermoeide en gedesillusioneerde dokter Diaz Grey, dat de echtgenoot van Helga Hauser - ene Augusto Goerdel- op nogal provocerende wijze weigert om tot "huwelijkse onthouding"' over te gaan, al weet hij dat een nieuwe zwangerschap de wisse dood zal zijn van Helga Hauser. Is hij dus de verantwoordelijke, die door een kind te verwekken doodslag of zelfs een moord heeft gepleegd? Dat weten we niet: Grey neemt dat aanvankelijk aan, anderen ook en zelfs nog stelliger, maar niemand heeft het bewijs en elk perspectief is vertekend. Grey interpreteerde Goerdels uitspraken weliswaar als een soort paradoxaal-provocerende bekentenis op voorhand, maar Greys blik op de wereld is onscherp en vertroebeld, en de blik van de andere personages is dat evenzo. Bovendien, veel later in deze novelle ontkent Goerdel (die dan een andere naam en identiteit heeft aangenomen) zijn schuld, en toont hij documenten die aannemelijk maken dat iemand anders verantwoordelijk was voor de fatale zwangerschap. Uiteraard is die volgens Goerdel schuldige persoon echter anoniem, zodat zijn identiteit en zijn motieven onbekend blijven. Wellicht zijn de documenten die Goerdel aandraagt zelfs geen sluitend bewijs. De wijze waarop Goerdel achteraf zijn schuld ontkent is naar mijn smaak bovendien net zo dubbelzinnig provocerend als zijn bekentenis op voorhand. En in beide gevallen volgen we Goerdels uitspraken via het mogelijk onbetrouwbare perspectief van Diaz Grey. Dus via een interpretatie die wellicht onjuist is.
Kortom, de onzekerheid blijft. Uiteindelijk weten we dat Helga Hauser doodgaat aan het kind in haar buik. Goerdel zegt daarover echter "Ik was niet in Santa Maria toen de moorddochter werd verwekt", Diaz Grey concludeert naar aanleiding daarvan dat Helga overleden is door "toedoen van een klein meisje" en de ondoorgrondelijke wil van een inferieure God. Wat een voor Onetti typerende existentiële paradox zou belichamen: een klein onschuldig meisje veroorzaakt de dood, een onschuldige en ongeboren dochter is een "moorddochter". Maar zelfs dit blijft onbeslisbaar, wat eveneens typerend is voor Onetti. Want andere personages zeggen stellig dat Helga zwanger was van een zoon.... Hoe dan ook blijft het mysterie een mysterie, en wordt het geheim alleen maar geheimzinniger. Te meer omdat Augusto Goerdel, in andere verhaallijnen die nauwelijks iets met deze aangekondigde dood te maken lijken te hebben, zich op fascinerende wijze ontpopt tot een raadselachtig dubbelzinnig personage met wel heel ongrijpbare aandriften. Aan het begin van deze novelle weten we nauwelijks wat voor man het is, aan het eind van de novelle zijn we daarover nog meer in verwarring. En dus staan we helemaal met onze mond vol tanden bij vragen als: is Goerdel misschien toch de dader, zou hij inderdaad in staat zijn geweest tot zo'n daad en zo'n web van leugens achteraf om zichzelf vrij te pleiten? We weten het niet. En met die onwetendheid moeten we leven, net als de personages en de vertellers van "De dood en het meisje". Wat zij overigens bijna laconiek en onaangedaan doen, want zelfs tantaliserende mysteries zijn voor Onetti's troosteloze personages maar voor even interessant.
Bovendien is "De dood en het meisje" ook nog eens van onwerkelijkheid doordesemd. Bijvoorbeeld door de wijze waarop pater Bergner de vorming ter hand neemt van Goerdel, en hem tot een soort dubbelzinnig instrument maakt voor het verspreiden van Het Geloof en tegelijk voor een vuig soort kapitalisme. Zowel Goerdel als Bergner beleven dit in de vorm van "scènes" of "farces": als een soort grotesk toneel, waarin ze de rol van zichzelf en de ander verzinnen, zodat ze allebei veranderen in een soort troebele ficties. Zonder zichzelf of de ander ooit echt te begrijpen. Maar nog vervreemdender is het gegeven dat Diaz Grey, en zelfs de stad Santa Maria waarin het hele verhaal zich afspeelt, zijn verzonnen door het morsige en troosteloze personage Juan Maria Brausen. Wat voor het eerst gebeurde in Onetti's meesterlijke roman "Het korte leven", maar in latere boeken borduurt Onetti voort op deze vreemde demiurgische constructie. In "De dood en het meisje" nu beseft Diaz Grey dat hij is geschapen door Brausen, en dat hij dus diens verzinsel is. En Pater Bergner bidt niet tot God, maar tot Brausen. Want Brausen die ook Bergner verzonnen heeft IS voor Bergner God. Of hij nou oprecht in Hem gelooft of niet. Dus iedereen in "De dood en het meisje" is slechts een onwerkelijk verzinsel. En de God in deze novelle is een nadrukkelijk niet- verheven God, een inferieure God, een schepper die de schepping niet transcendeert maar de totale inferioriteit ervan juist bevestigt.
"En mogelijk bidt hij huilend op zijn knieën elke nacht weer tot Vader Brausen die in het Niets zijt", zo wordt spottend over Goerdel gezegd. En Diaz Grey denkt bij zichzelf: "Brausen heeft mij misschien wel in Santa Maria ter wereld gebracht met een voor mij altijd onverklaarbaar, onbekend verleden van dertig of veertig jaar. Uit respect voor de grote tradities die hij wil nabootsen kan hij niet anders dan mij langzaam maar zeker vermoorden, cel voor cel, symptoom voor symptoom". Of, in een veel latere maar nog troostelozere passage: "Het was niet toegestaan oud te worden, aftakelen ternauwernood, maar niemand kon verhinderen dat de jaren verstreken, de jaren die werden gemarkeerd door festiviteiten, door het vrolijke en weerzinwekkende tumult van de immense, rumoerige meerderheid die niet wist - je zou bijna denken aan een collectieve vlaag van vergetelheid- dat de bureaucraten van Brausen hen het levenslicht hadden doen zien met een aan elke geboorteakte gehecht doodsvonnis". Iedereen is een onwerkelijk verzinsel van de onwerkelijke Brausen, en iedereen is vanaf zijn geboorte gedoemd tot verval, desillusie en dood. Dat hij door Brausen geschapen is voelt voor Diaz Grey dan ook als een "onbegrijpelijke veroordeling" . En precies die "onbegrijpelijke veroordeling" is de troosteloze kern van ons leven, die door Onetti nog extra wordt benadrukt door juist de volmaakt ontoereikende Brausen op te voeren als inferieure en allesbehalve goedertieren god.
Geen wonder dus dat het mysterie van Helga Hausers dood niet wordt opgelost, want in Onetti's wereld is er alleen zwart mysterie en anders niets. Geen wonder ook dat schoonheid in deze wereld heeft afgedaan: "Hij, Jorge Malaba, was veranderd. Hij had niet meer te lijden onder suïcidale schoonzussen of onmogelijke gedichten [...] Hij was nu een man die was verlaten door metafysische problemen, door de behoefte schoonheid in een gedicht of een boek te vangen. Schoonheid die net zo eeuwigdurend en definitief was als een vlinder of een mot tussen je handen platdrukken en een kort ogenblik de pracht zien die volgt op de klap en de dood". Wel is er Greys ontroerende herinnering aan zijn dochter van drie, die lang geleden om onduidelijke redenen uit zijn leven verdween. Maar ook die is van desillusie en vergeefsheid doordesemd. Grey gedenkt haar door soms een patience te leggen van foto's: een rij zelfgemaakte foto's van de dochter op piepjonge leeftijd, en een rij van latere door anderen gemaakte foto's die hij - uiteraard van een onbekend iemand- per post krijgt toegestuurd, en waarop zijn dochter steeds volwassener wordt. Juist die latere foto's, met daarop steeds nieuwe en steeds volwassener gezichten van zijn dochter, onderlijnen het verlies: "En die nieuwe gezichten, die werden met elke volgende postbestelling, met elk volgend jaar minder begrijpelijk voor mij, steeds minder van mij, steeds verder weg van iets wat zonder twijfel belangrijker was dan zij of ik: mijn liefde voor een meisje van drie jaar." Treurig bestudeert hij dan ook "de gezichten, de ontwikkeling en de verandering, de kleine en wraakzuchtige transformaties". Iets wat Grey uiteindelijk niet volhoudt, "omdat ik de kracht niet had te verdragen dat zij een persoon was". De desillusie is dus vooral dat zij niet de puurheid heeft behouden van een ongerept en alleen nog in de herinnering (of verbeelding) bestaand klein meisje, maar dat ze volwassen is geworden. En dus onderdeel geworden is van de leugens, desillusies, kwellingen, perversiteiten en doodsangsten die zo kenmerkend zijn voor de volwassenen.
"De dood en het meisje" is kortom niet alleen compromisloos mysterieus, maar ook compromisloos zwartgallig. Diaz Grey wordt soms gekweld door "de onvermijdelijke imbeciliteit van de mensen die zijn wereld bevolkten: de stupiditeit van de tevredenen, de stupiditeit van mensen die zeiden te geloven in het universele geluk - of dat van Santa Maria [...]". Misschien is "De dood en het meisje" wel één langgerekt protest tegen deze stupiditeit en imbeciliteit. Misschien is het deze novelle wel een ultieme omarming van mislukking en desillusie, en een opgeheven middelvinger naar imbecielen als u en ik die zich nog wentelen in de illusie dat het bestaan enige zin heeft, dat mysteries opgelost kunnen worden, en dat er misschien zelfs zoiets bestaat als een best wel vriendelijke god. Of dat het zin heeft in welstand te geloven, of in een rustig bestaantje. Dat soort rustgevende gedachten ondermijnt Onetti dus glashard. En zo dringt hij verder dan velen door tot op de pikzwarte en mysterieuze bodem van ons bestaan.
Ik ben te soft om Onetti's compromisloze zwartgalligheid volledig te omarmen. Maar ik bewonder wel hoe consequent hij zijn zwartgallige wereld vorm en inhoud geeft, elk boek opnieuw. Volgend jaar zal de roman "Lijkenverzamelaar" uitkomen bij Kievenaar, iets waar ik zeer naar uitzie. En misschien moet ik dit jaar nog enkele Santa Maria- romans van Onetti gaan verkennen, zoals "Het korte leven" of "Laat de wind maar spreken".